• zin·ne·loos·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord zinneloosheid zinneloosheden
verkleinwoord

de zinneloosheidv

  1. het zinneloos zijn
    • De zinneloosheid van de moeder die haar kind zag doodgaan was vreselijk om aan te zien. 
  1. verstandloosheid, krankzinnigheid, dolheid