zilvervis
- zil·ver·vis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zilvervis | zilvervissen |
verkleinwoord | zilvervisje | zilvervisjes |
de zilvervis m
- (straalvinnigen) benaming voor verschillende soorten vissen met een heldere metaalkleur
- vissen uit de orde Argentiniformes
- zeevissen uit de familie Bramidae
- Brama brama zilverkleurige vis
- ▸ De zilvervis, officieel ‘brama brama’, komt met name voor in de Atlantische Oceaan. Het dier kan een meter lang worden. Zijn bijnaam dankt de vis aan de „mooie zilveren kleur", zegt Visser. De exemplaren die hij aantreft, zijn zo’n 40 centimeter lang.[2]
- Brama brama zilverkleurige vis
- bepaald soort zeevis Megalops atlanticus
- zoetwatervis, bepaalde variëteit van de goudvis, Carassius auratus
- ▸ Als typisch ‘Chinees’ werd ook de ronde kom met goud- of zilvervis beschouwd.[3]
- [1]: zilversmelt
- [2]: braam
- [2.1]: Atlantische braam
- [3]: tarpoen
- Het verkleinwoord zilvervisje is de benaming voor insecten uit de orde Zygentoma .
- Het woord zilvervis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zilvervis" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Zilvervissen spoelen aan op Waddeneilanden” (16-12-2009) op rd.nl
- ↑ Weblink bron Heimerick M.J. Tromp“De Nederlandse Landschapsstijl in de Achttiende Eeuw” (2012), Sidestone Press, Leiden, ISBN 9789088901003, p. 24
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be