Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zil·ver·spie·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zilverspiegel zilverspiegels
verkleinwoord zilverspiegeltje zilverspiegeltjes

Zelfstandig naamwoord

de zilverspiegelm

  1. (scheikunde) een laag op glas afgezet elementair zilver dat een spiegel vormt
    • We maakten met Tollens' reagens een zilverspiegel en toonden daarmee de aanwezigheid van een aldehyde aan. 

Gangbaarheid