ziljonair
- zil·jo·nair
- afgeleid van het fictieve getal ziljoen met het achtervoegsel -air, als leenvertaling van Engels zillionaire
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ziljonair | ziljonairs |
verkleinwoord |
de ziljonair m
- (spreektaal) iemand die extreem rijk is
- Zo'n weelderig paleis met een tuin midden in de stad kan alleen een ziljonair betalen.
- ▸ Wat is dit cool. Ik heb altijd al ziljonair willen worden.[1]
- ▸ Het enig wat ik weet (meer verkies ik niet te weten) is dat hij iets deed met een internetbedrijf dat dierenvoeding, of parfum, of speelgoed of iets anders verkocht. Toen het naar de beurs ging, werd hij, samen met alle anderen, inclusief de kantinedame, ziljonair.[2]
1. iemand die een vermogen heeft van meer dan een miljoen eenheden...
- Het woord 'ziljonair' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Shopaholic & Baby: Shopaholic 5” (2009), House of Books, Amsterdam, ISBN 9789044326031, hfst. 4
- ↑ Weblink bron Carol Clewlow (vert. Monique de Vré)“Een luizenleven”, 4e druk (2012), Unieboek | Het Spectrum, Houten / Antwerpen, ISBN 9789000319800, hfst. De C staat voor… Cliché