• zil·jo·nair
enkelvoud meervoud
naamwoord ziljonair ziljonairs
verkleinwoord

de ziljonairm

  1. (spreektaal) iemand die extreem rijk is
    • Zo'n weelderig paleis met een tuin midden in de stad kan alleen een ziljonair betalen. 
     Wat is dit cool. Ik heb altijd al ziljonair willen worden.[1]
     Het enig wat ik weet (meer verkies ik niet te weten) is dat hij iets deed met een internetbedrijf dat dierenvoeding, of parfum, of speelgoed of iets anders verkocht. Toen het naar de beurs ging, werd hij, samen met alle anderen, inclusief de kantinedame, ziljonair.[2]
  1.   Weblink bron “Shopaholic & Baby: Shopaholic 5” (2009), House of Books, Amsterdam, ISBN 9789044326031, hfst. 4
  2.   Weblink bron
    Carol Clewlow (vert. Monique de Vré)
    “Een luizenleven”, 4e druk (2012), Unieboek | Het Spectrum, Houten / Antwerpen, ISBN 9789000319800, hfst. De C staat voor… Cliché