• zij·tocht
enkelvoud meervoud
naamwoord zijtocht zijtochten
verkleinwoord zijtochtje zijtochtjes

de zijtochtm

  1. sloot die aan de zijkant van een hoofdvaart uitmondt
     ‘Nu rechts roeien, rechts alleen, want hier, links, is de zijtocht,’ riep Dik. ‘Neen, rechts alleen! Wacht, geef de riemen hier, dan zal ik het wel doen.’[1]
  2. een tour die een aftakking is van een hoofdreis
     Om toch alle 4.286 kilometers te lopen, liep ik later een aantal extra zijtochten om alsnog die verloren kilometers in te halen.[2]


  1.   Weblink bron
    C.J. Kieviet
    “Toen Dik Trom een jongen was” (1919), DBNL
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers