zigzaggend

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  zigzaggend    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈzɪɣzɑxɛnt / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• zig·zag·gend

Werkwoord

vervoeging van:	zigzaggen
verbogen vorm:	zigzaggende

zigzaggend

1. onvoltooid deelwoord van zigzaggen

   • Ik zag een man langslopen. Eerst leek hij de straat over te steken, maar ineens liep hij een beetje zigzaggend onze kant weer op. Toen trok hij een wapen en haalde de trekker over. Het leek erop dat hij ons allebei wilde uitschakelen.  

   ▸ Af en toe wierp hij een blik op Haralds slaapkamerraam, waarachter het licht de hele tijd brandde. Vanaf daar liepen de brandtrappen zigzaggend naar beneden.

	stellend
onverbogen	zigzaggend
verbogen	zigzaggende
partitief	zigzaggends

Bijvoeglijk naamwoord

zigzaggend

1. zich via een zigzaglijn verplaatsend; de vorm hebbend van een lijn met zaagtanden

   • Niet ver verwijdert van de beroemde Inca-stad Manchu Picchu en vlak buiten Cuzco ligt Sacsayhuaman. Het is een vreemd schouwspel van muren uit kalksteen en rotsstenen. Naast de grote en lange muren in zigzagpatroon herbergt Sacsayhuaman ook talloze catacomben. Zowel de constructie als het doel van de zigzaggende muren zijn een mysterie.  
   • Na de bloedige terreuraanslag op 14 juli in Nice, waarbij tientallen doden en gewonden vielen, deed het verhaal de ronde over een held: Timothé Fournier. Deze 27-jarige sigarenverkoper uit Parijs zou zijn gestorven toen hij zijn zeven maanden zwangere vrouw redde van de zigzaggende vrachtwagen. Nu blijkt: Fournier is dood noch levend.  

Gangbaarheid

• Het woord zigzaggend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.