• ziel·to·gend
vervoeging van: zieltogen
verbogen vorm: zieltogende

zieltogend

  1. onvoltooid deelwoord van zieltogen


stellend vergrotend overtreffend
onverbogen zieltogend zieltogender zieltogendst
verbogen zieltogende zieltogendere zieltogendste
partitief zieltogends zieltogenders -

zieltogend

  1. in een zeer slechte conditie verkerend
    • Met een dubbele wissel trachtte trainer Dick Lukkien zijn zieltogende ploeg na de pauze te reanimeren. [1] 
    • Gespiegeld wordt er niet veel, in de boomspiegel. Zwarte grond absorbeert het licht, in plaats van het terug te kaatsen en in de openbare ruimte ligt de boomspiegel vaak vol met hondendrollen. Vandaar dat sommige gemeentes de boomspiegel liever beplanten. Maar de meeste planten groeien niet graag onder een boom en zo ontstaan de treurigste zieltogende minituintjes die je je kunt voorstellen. [2] 


83 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[3]