zielenknijper
- Geluid: zielenknijper (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzilə(n)ˌknɛipɛr / (4 lettergrepen)
- zie·len·knij·per
- Samenstellende afleiding van ziel met het invoegsel -en- en de stam van knijpen met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zielenknijper | zielenknijpers |
verkleinwoord | zielenknijpertje | zielenknijpertjes |
de zielenknijper m
- (beroep) (pejoratief) psycholoog, psychiater
- Hij was weer eens naar de zielenknijper geweest.
- zieleknijper (officiële spelling tot 1996)
- Het woord zielenknijper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zielenknijper" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ zielenknijper op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be