Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ziek·te·pre·mie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ziektepremie ziektepremies
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ziektepremiev

  1. geld dat men moet betalen voor een ziektekostenverzekering
     Ziektepremie hooguit 3 procent laten stijgen’: Minister Hoogervorst (Volksgezondheid) wil dat de ziektekostenpremies het komende jaar niet meer dan 3 procent stijgen. Hoogervorst zei dat gisteren in het televisieprogramma Buitenhof.[1]
     Voor de formatietafel is dit goed nieuws, maar ook partijen die niet bij de onderhandelingen voor een nieuw kabinet zijn betrokken, maken zich op om op Prinsjesdag het overschot te benutten voor leuke dingen voor de mensen, zoals de beloften aan kiezers voor een verlaging van belastingen en de afschaffing van het eigen risico bij de ziektepremies.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “‘Ziektepremie hooguit 3 procent laten stijgen’” (26-06-2006), Tubantia
  2.   Weblink bron
    WILLEM VERMEEND EN RICK VAN DER PLOEG
    “Politiek Den Haag kan geen miljarden verjubelen” (19 aug. 2017), De Telegraaf