ziekenhuisverpleging
- zie·ken·huis·ver·ple·ging
- samenstelling van ziekenhuis en verpleging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ziekenhuisverpleging | ziekenhuisverplegingen |
verkleinwoord | - | - |
de ziekenhuisverpleging v
- de gegeven verpleging in een ziekenhuis
- Er werd slechts acht uur aan ziekenhuisverpleging vergoed.
- het geheel aan verplegers in een ziekenhuis
- De ziekenhuisverpleging ging een dagje uit.
1. de gegeven verpleging in een ziekenhuis
- Het woord ziekenhuisverpleging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.