ziekenhuisbevalling

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  ziekenhuisbevalling    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• zie·ken·huis·be·val·ling

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  ziekenhuis  en  bevalling 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	ziekenhuisbevalling	ziekenhuisbevallingen
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de ziekenhuisbevalling v

1. een geboorte waarbij de moeder in het ziekehuis in opgenomen

   • In Amerika zijn ziekenhuisbevalling de regel, thuisbevallingen de hoge uitzondering. 

Antoniemen

• thuisbevalling

Hyperoniemen

• bevalling

Gangbaarheid

• Het woord 'ziekenhuisbevalling' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.