zichtvermogen
- Geluid: zichtvermogen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzɪxtfərˌmoɣə(n) / (4 lettergrepen)
- zicht·ver·mo·gen
- samenstelling van zicht zn en vermogen zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zichtvermogen | zichtvermogens |
verkleinwoord | - | - |
het zichtvermogen o
- eigenschap dat je kunt zien
- ▸ Zodra de onderzoekers de dieren in een aquarium plaatsen met op de achtergrond een gestreept patroon, strekken zij hun armen parallel aan de strepen op de wand. (…) De dieren gaan hierbij uitsluitend op hun zichtvermogen af.[1]
- ▸ In hun angstige vlucht openden zich hun inktzakken, zodat de vraatzuchtige achtervolgers enige ogenblikken met gestoorde reuk- en zichtvermogens te kampen hadden.[2]
- mate waarin je goed kunt zien
- ▸ De ziekte tast het gedeelte van de hersenen aan waar waarnemingsinformatie wordt verwerkt. Daardoor vermindert het zichtvermogen, maar ook – in mindere mate – het geheugen.[3]
- Het woord zichtvermogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Zeekat past zijn houding aan aan het streepjesbehang” (13 mei 2011) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Sprenger, HenkPiloot Storm (4207) in: Limburgsch Dagblad, jrg. 49 nr. 108 (9 mei 1967), Nieuwe Limburger Koerier; Uitgeversmaatschappij Limburgs Dagblad, Heerlen, p. 14 kol. 4
- ↑ Weblink bron Enzo van Steenbergen“Hans vertrouwt nu volledig op anderen” (4 juli 2016) op nrc.nl