Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zet·ten klaar
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
klaarzetten

zetten (…) klaar

  1. meervoud tegenwoordige tijd van klaarzetten
vervoeging van
klaarzetten

zetten (…) klaar

  1. meervoud verleden tijd van klaarzetten
    • Wij zetten klaar. 
    • Jullie zetten klaar. 
    • Zij zetten klaar. 

Gangbaarheid