• zen·der·kleu·ring
enkelvoud meervoud
naamwoord zenderkleuring zenderkleuringen
verkleinwoord

de zenderkleuringv

  1. (media) kenmerkende aard en doelgroep van programma's die te zien en te beluisteren zijn op een bepaalde radio- of televisiezender
     Er zijn een paar lichtpunten: de waardering voor de publieke omroep blijft hoger dan die voor de commerci[ële], de zenderkleuring bij radio werpt af en toe zijn vruchten af, er worden regelmatig wonderschone programma's gemaakt, en niet onbelangrijk: de publieke omroep zit vol met goede en gedreven programmamakers.[1]
     Door de zogeheten "zenderkleuring", die bepaalt dat op een zender vooral nieuws of amusement te zien moet zijn, worden ze teveel in een keurslijf gedwongen.[2]
     Zapp, dat programma’s uitzendt voor kinderen van 8 tot 12 jaar, paste in 2008 de ‘zenderkleuring’ aan om een stoerder imago te creëren.[3]
  1.   Weblink bron
    Gerard Hulshof
    “Het publieke bestel moet nog kans krijgen” (1 mei 2004), de Volkskrant
  2.   Weblink bron “CDA: omroepen moeten meer kleur bekennen” (21 april 2006), de Volkskrant
  3.   Weblink bron “Nickelodeon voorop in strijd om kinderen” (6 januari 2009), de Volkskrant