zelfstandigenstatuut

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·stan·di·gen·sta·tuut
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfstandigenstatuut zelfstandigenstatuten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het zelfstandigenstatuuto

  1. (economie) Belgische financieel-juridische status als zelfstandig ondernemer
     ‘We hebben een eigen becijfering gemaakt van het gehele verkiezingsprogramma, dat nog een aantal andere voorstellen bevat, zoals de verbetering van het zelfstandigenstatuut, of een veralgemening van het verlaagde btw-tarief op afbraak en heropbouw.’[1]
     Een veel gehoorde vraag: Ik heb een nieuw werk gevonden, maar de werkgever vraagt mij het zelfstandigenstatuut aan te nemen. Is dat wel goed voor mij en wat houdt dat juist in? Zijn er verschillende vormen van zelfstandigen?[2]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    vm
    “Partijen reageren verdeeld: van 'Planbureau bewijst ons gelijk' tot 'modellen Planbureau beperkt'” (26/04/2019), De Standaard
  2.   Weblink bron “Het zelfstandigenstatuut, wat houdt dat in?” (25 april 2005), De Tijd (België)