Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·hulp·groep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfhulpgroep zelfhulpgroepen
verkleinwoord zelfhulpgroepje zelfhulpgroepjes

Zelfstandig naamwoord

de zelfhulpgroepv / m

  1. bijeenkomst van mensen die elkaar leren om problemen te verhelpen of verzachten zonder tussenkomst van een professionele hulpverlener

Meer informatie

Gangbaarheid