zelfbetalingskassa
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zelf·be·ta·lings·kas·sa
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zelfbetalingskassa | zelfbetalingskassa's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- plaats waar de klanten zelf afrekenen zonder hulp van het personeel
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord zelfbetalingskassa staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.