zegewagen
- ze·ge·wa·gen
- samenstelling van zege en wagen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zegewagen | zegewagens |
verkleinwoord | zegewagentje | zegewagentjes |
de zegewagen m
- triomfwagen, zegekar, de wagen waarop in de zegetocht de overwinnaar reed.
- Het woord 'zegewagen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.