Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ze·den·kwet·send
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen zedenkwetsend zedenkwetsender zedenkwetsendst
verbogen zedenkwetsende zedenkwetsendere zedenkwetsendste
partitief zedenkwetsends zedenkwetsenders -

Bijvoeglijk naamwoord

zedenkwetsend

  1. aanstoot gevend tegen het gevoel van zedelijkheid
    • Hij doet niets liever dan zedenkwetsende zaken in zijn romans te verwerken. 

Gangbaarheid