Nederlands

 
boomzakspin (Clubiona pallidula)
Uitspraak
Woordafbreking
  • zak·spin
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zakspin zakspinnen
verkleinwoord zakspinnetje zakspinnetjes

Zelfstandig naamwoord

de zakspinv / m

  1. (spinachtigen) spin behorende tot de familie struikzakspinnen (Clubionidae  ) of bodemzakspinnen (Liocranidae  )
    • Zakspinnen sluipen 's nachts rond op zoek naar prooi en zitten overdag in hun zelfgesponnen schuilplaats. 
Hyperoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

26 % van de Nederlanders;
32 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be