struikzakspinnen
- (IPA in voorbereiding)
- struik·zak·spin·nen
- samenstelling van struik zn en zakspinnen zn
- struikzakspin zn met de uitgang -en
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | struikzakspinnen | |
verkleinwoord |
de struikzakspinnen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord struikzakspin
- meervoudsvorm als officiële benaming (spinachtigen) Clubionidae een familie van spinnen. De familie telt 15 geslachten met daarin ruim 500 soorten
- [2] bonte zakspin, boomzakspin, dennenzakspin, eikenzakspin, gewone zakspin, glanzende zakspin, graszakspin, helmzakspin, kleine zakspin, langkaakzakspin, moeraszakspin, moszakspin, oeverzakspin, oostelijke zakspin, rietzakspin, roodbruine zakspin, Rossers zakspin, schorszakspin, vale zakspin, weidezakspin, zeggenzakspin, zompzakspin, zwartgerande zakspin
- Het woord 'struikzakspinnen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.