Nederlands

 
zakflacon
Uitspraak
Woordafbreking
  • zak·fla·con
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zakflacon zakflacons
verkleinwoord zakflaconnetje zakflaconnetjes

Zelfstandig naamwoord

de zakflaconm

  1. een wat afgeplat, gewoonlijk metalen flesje bedoeld om een drank op het lijf dragen te kunnen
    • Hij pakte zijn zakflaconnetje en nam een slok. 
Synoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid