flacon
- fla·con
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘sierlijke fles’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | flacon | flacons |
verkleinwoord | flaconnetje | flaconnetjes |
de flacon m
- klein flesje met vaak een lange hals en een sierlijk voorkomen
- Het dure parfum zat in een mooie flacon.
- Het woord flacon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "flacon" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "flacon" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be