Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zag ach·ter·om
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
achteromzien

zag (…) achterom

  1. enkelvoud verleden tijd van achteromzien
    • Ik zag achterom. 
    • Jij zag achterom. 
    • Hij, zij, het zag achterom. 

Gangbaarheid