achteromzien
- ach·ter·om·zien
- samenstelling van achterom en zien
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
achteromzien |
zag achterom |
achteromgezien |
klasse 5
onregelmatig |
volledig |
achteromzien
- terug kijken
- Hij zag achterom naar het afgelopen jaar.
- Het woord achteromzien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.