zaagbek
- zaag·bek
- samenstelling van zaag en bek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zaagbek | zaagbekken |
verkleinwoord | zaagbekje | zaagbekjes |
de zaagbek m
- (eendvogels) Mergus benaming voor eendensoorten uit het geslacht Mergus die voornamelijk vis eten en een gekartelde snavelrand bezitten.
- 's Winters zijn zaagbekken vaak in Nederland te zien.
- Braziliaanse zaagbek, Chinese zaagbek, Nieuw-Zeelandse zaagbek, grote zaagbek, kokardezaagbek, middelste zaagbek
- Het woord zaagbek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zaagbek" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be