wrochten
- wroch·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wrochten |
wrochtte |
gewrocht |
zwak -t | volledig |
- op een zelfverzonnen manier in elkaar zetten
- Zij wrochten iets kunstigs
- Wat heb je voor prachtigs gewrocht?
- Het woord wrochten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wrochten" herkend door:
63 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "wrochten" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ wrochten op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be