wrikken
- wrik·ken
- van Middelnederlands wrigen "draaien, schuiven", in de betekenis van ‘heen en weer bewegen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1623 [1][2][3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wrikken |
wrikte |
gewrikt |
zwak -t | volledig |
wrikken
- overgankelijk (scheepvaart) een vaartuig voortbewegen door aan de achterzijde ervan een roeispaan heen en weer te bewegen
- Dit type bootje werd meestal gewrikt.
- overgankelijk iets ergens dieper insteken of juist losmaken door het zijdelings heen en weer te bewegen
- Bij pantserjuffers wordt de boor tot midden in de stengel gewrikt.
- Het woord wrikken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wrikken" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ wrikken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "wrikken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be