Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wraak·lus·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen wraaklustig wraaklustiger wraaklustigst
verbogen wraaklustige wraaklustigere wraaklustigste
partitief wraaklustigs wraaklustigers -

Bijvoeglijk naamwoord

wraaklustig

  1. de neiging hebben om iemand iets te vergelden
    • De wraakzuchtige vader doodde de moordenaar van zijn kind met eigen handen. 

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be