woonwagencentrum
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- woon·wa·gen·cen·trum
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woonwagencentrum | woonwagencentra woonwagencentrums |
verkleinwoord | woonwagencentrumpje | woonwagencentrumpjes |
Zelfstandig naamwoord
het woonwagencentrum o
- de woonplaats waar woonwagenbewoners in woonwagens wonen
Synoniemen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.