woonomstandigheden

  • woon·om·stan·dig·he·den
enkelvoud meervoud
naamwoord woonomstandigheid woonomstandigheden
verkleinwoord - -

de woonomstandighedenmv

  1. kwaliteit van de manier waarop mensen gehuisvest zijn
    • Volgens de burgemeester zijn deze oude woningen, gebouwd ten tijde van Sovjetleider Nikita Chroesjtsjov, verouderd en vervallen. De nieuwbouw zou de woonomstandigheden in Moskou dus moeten verbeteren. [1]
    • Aan de medici om uit te maken of dit verband houdt met de slechte woonomstandigheden, behalve dan, dat deze besmettelijke ziekte zich zeker gemakkelijk voortplant in de overvulde huizen en bij aanhuwelijking schier uitsluitend onder éen en hetzelfde ras. [2]