woongemeente
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- woon·ge·meen·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woongemeente | woongemeenten woongemeentes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de woongemeente v
- de gemeente waarin iemand woonachtig is
- Na zijn huldiging afgelopen maandag in Leeuwarden wordt langeafstandszwemmer Maarten van der Weijden zondagmiddag nog eens gehuldigd in zijn woongemeente Waalwijk.[1]
Antoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord woongemeente staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Maarten van der Weijden zondag gehuldigd in Waalwijk, De Gelderlander, 22 augustus 2018