wonderbaarlijk
- won·der·baar·lijk
- afgeleid van wonderbaar met het achtervoegsel -lijk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | wonderbaarlijk | wonderbaarlijker | wonderbaarlijkst |
verbogen | wonderbaarlijke | wonderbaarlijkere | wonderbaarlijkste |
partitief | wonderbaarlijks | wonderbaarlijkers | - |
wonderbaarlijk
- iets wat bijna niet te geloven is, iets wat lijkt op een wonder
- Een wonderbaarlijk voorval heb ik vandaag meegemaakt.
- Vandaag keek hij vanzelfsprekend niet meer zo tegen de dingen aan. Hij wist dat de oorlog niets anders was dan een reusachtige loterij met levensechte kogels, waarin vier jaar overleven aan het wonderbaarlijke grensde. [1]
- ▸ Niet één aanwezige kon een andere indruk krijgen dan dat de zaken fantastisch gingen, misschien op de grens van het wonderbaarlijke.[2]
- ▸ De eerste stap op weg naar heiligheid is zaligverklaring. Om zalig te worden is er een wonder nodig. Meestal is dat een wonderbaarlijke genezing, waarbij er diepgravend medisch onderzoek plaatsvindt om uit te zoeken of de genezing echt onverklaarbaar is. De Kerk gaat daarbij niet over één nacht ijs.[3]
- Het woord wonderbaarlijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wonderbaarlijk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Lemaitre, Pierre"Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 18
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149
- ↑ Weblink bron Liedeke Morssinkhof“Priester Titus Brandsma morgen heilig verklaard, genezen Amerikaan is erbij” (14 mei 2022), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be