• woe·ke·rend
vervoeging van: woekeren
verbogen vorm: woekerende

woekerend

  1. onvoltooid deelwoord van woekeren
stellend
onverbogen woekerend
verbogen woekerende
partitief woekerends

woekerend

  1. geneigd om de hard te groeien en uit te breiden
    • Daarbij ondersteunt de provincie Gelderland de terreinbeheerders bij de bestrijding van veelvoorkomende woekerende exotische soorten in natuurgebieden. [1] 
    • Nederlandse kinderen en andere sporters lopen nog ruim vijf jaar het risico dat ze op sportvelden worden blootgesteld aan chemische bestrijdingsmiddelen. In de strijd tegen onkruid, woekerende planten en algen gebruiken beheerders onder meer de omstreden onkruidverdelger Roundup, die mogelijk kanker veroorzaakt. [2] 
    • Bamboes kun je - heel globaal - indelen in twee groepen: de woekeraars en de niet woekerende soorten. Alle fargesia’s horen tot de niet woekerende groep. [3]