witwerker
- wit·wer·ker
- samenstelling van wit en werker [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | witwerker | witwerkers |
verkleinwoord | witwerkertje | witwerkertjes |
de witwerker m
- Het woord witwerker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.