wittebroodsweken
- wit·te·broods·we·ken
- alleen meervoud, samenstelling van wittebrood zn en weken zn met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | wittebroodsweken |
verkleinwoord | - | - |
de wittebroodsweken mv
- eerste weken na de voltrekking van een huwelijk
- Zij brachten heel traditioneel hun wittebroodsweken in Niagara door.
- Het woord wittebroodsweken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wittebroodsweken" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ wittebroodsweken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be