• (IPA in voorbereiding)
  • wit·kap·bij·en·eter
enkelvoud meervoud
naamwoord witkapbijeneter witkapbijeneters
verkleinwoord witkapbijenetertje witkapbijenetertjes

de witkapbijeneterm

  1. (scharrelaarvogels) Merops bullockoides   een bijeneter die voorkomt in sub-equatoriaal Afrika. De witkapbijeneter heeft een wit voorhoofd, een dieprode keel, een zandbruine borst, groene vleugels, een zwarte band boven de lange, gebogen snavel en een lange, rechthoekige staart. De onderzijde, achter de poten, is blauw