bijeneter

- bij·en·eter
de bijeneter m
- (scharrelaarvogels) benaming voor veelkleurige en insectenetende vogels uit de familie Meropidae
- (scharrelaarvogels) bepaald soort vogel, Merops apiaster
- (scharrelaarvogels) bepaald soort vogel, Merops apiaster
- Afrikaanse kleine groene bijeneter, Arabische kleine groene bijeneter, Aziatische kleine groene bijeneter, bergbijeneter, blauwbaardbijeneter, blauwborstbijeneter, blauwkopbijeneter, blauwsnorbijeneter, blauwstaartbijeneter, bruinkopbijeneter, Böhms bijeneter, dwergbijeneter, Ethiopische bijeneter, groene bijeneter, madagaskarbijeneter, Maleise bijeneter, noordelijke karmijnrode bijeneter, regenboogbijeneter, roestkruinbijeneter, roodbaardbijeneter, roodkeelbijeneter, roze bijeneter, Somalische bijeneter, sulawesibijeneter, witkapbijeneter, witkeelbijeneter, zuidelijke karmijnrode bijeneter, zwaluwstaartbijeneter, zwarte bijeneter, zwartkopbijeneter
- Indien bijeneter wordt beschouwd als individu van de familie of andere groep bijeneters zie dan Hyponiemen bijeneters
1. benaming voor veelkleurige en insectenetende vogels die...
- Het woord bijeneter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijeneter" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ bijeneter op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be