witbuik
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wit·buik
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wit en buik zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | witbuik | witbuiken |
verkleinwoord | witbuikje | witbuikjes |
Zelfstandig naamwoord
de witbuik m
- dier met een witte buik
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'witbuik' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.