winkelhieren
- Geluid: winkelhieren (hulp, bestand)
- IPA: / ˌwɪŋkəlˈhirə(n) / (4 lettergrepen)
- win·kel·hie·ren
- (neologisme) samentrekking van winkelen en hier, voor het eerst gebruikt in 2019 in een campagne van de Belgische ondernemersorganisatie UNIZO
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
winkelhieren |
winkelhierde |
gewinkelhierd |
zwak -d | volledig |
winkelhieren
- inergatief producten bewust bij lokaal gevestigde winkels en bedrijven kopen
- ▸ Ga je toch liever voor het gemak van online winkelen? Goed nieuws: je kunt ook winkelhieren bij een Belgische webshop.[1]
- Het woord 'winkelhieren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Rani Merckx“‘Winkelhieren’: het belang en de voordelen van lokaal winkelen” (9 maart 2020) op libelle.be