winkelbediende
- win·kel·be·dien·de
- samenstelling van winkel en bediende
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winkelbediende | winkelbedienden winkelbediendes |
verkleinwoord | - | - |
- (beroep) verkoper of verkoopster in een winkel
- ▸ De winkelbediende die naar ons toe kwam, was ook heel vriendelijk en leidde ons door het gedrang naar de toonbank.[1]
- Het woord winkelbediende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767