Naar frequentie 160
  • wilt
vervoeging van
willen

wilt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van willen
    • Jij wilt. 
     Het is nooit te laat om aan jezelf te werken en het blijft altijd een keuze of je knorrig of vrolijk door het leven wilt gaan.[1]
  2. tweede persoon gij-vorm tegenwoordige tijd van willen
    • Gij wilt. 
  3. (spreektaal) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van willen
    • Hij wilt. 
  4. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van willen
    • Wilt! 
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  


vervoeging
onbepaalde wijs to  wilt 
he/she/it  wilts 
verleden tijd  wilt 
voltooid
deelwoord
 wilt 
onvoltooid
deelwoord
 wilting 
gebiedende wijs  wilt 

wilt

  1. onovergankelijk, (plantkunde) verwelken
  2. onovergankelijk verflauwen
  3. overgankelijk doen verflauwen/verwelken
enkelvoud meervoud
wilt wilts

wilt

  1. (plantkunde) verwelking
  2. verflauwing
  1. wilt, Online Etymology Dictionary