• wil·le·keu·rig·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord willekeurigheid willekeurigheden
verkleinwoord

de willekeurigheidv

  1. de mate waarin iets gebaseerd is op willekeur
    • Lezer Henk Mulder ergert zich aan de willekeurigheid en verschillen bij de wegenbelasting, tolheffing en vignetten op de Europese wegen. „Wanneer wordt dat probleem nu eens eengezind aangepakt”, vraagt de gepensioneerd onderwijzer. [1] 
    • Intussen blijft de centrale vraag, die Draaisma net zomin kan beantwoorden als ieder ander mens: hebben dromen betekenis, en zo ja, waar komt die betekenis vandaan? Neurologen geloven tegenwoordig, dankzij de ontdekking van de remslaap en inzicht in de bijbehorende hersenprocessen, vooral in willekeurige prikkels vanuit de hersenstam, waardoor je in je hoofd beelden te zien krijgt. Vanwege de willekeurigheid van de signalen is er geen sprake van logische verbanden tussen de beelden – als die er wél lijken te zijn, is het de dromer zelf die er betekenis in legt. [2]