wifiverbinding
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wi·fi·ver·bin·ding
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wifi zn en verbinding zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wifiverbinding | wifiverbindingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
wifiverbinding v
- (communicatie) draadloze internetverbinding
- ▸ Ik bestelde een lunch bestaande uit vier dikke pannenkoeken, rijkelijk belegd met boter en ahornsiroop. Maar voor het eten was ik niet gekomen, want Grumpy Bear Resort had de enige wifiverbinding van het hele bergdal. Mijn dochter werd die dag 15 jaar oud en ik hoopte haar te kunnen spreken en zien via Facetime.[1]
- ▸ Een groot gezin vraagt veel van een wifiverbinding, zeker nu iedereen thuis is. Jij en je partner moeten thuiswerken, de kinderen gamen of netflixen (want: geen school) en dan wil de baas ook ineens nog videobellen. Een drama voor een niet geoptimaliseerde wifi-verbinding. Check onze tips.[2]
Gangbaarheid
- Het woord wifiverbinding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑ Weblink bron Christian Born“Eerste hulp bij wifi-ongevallen: 5 tips voor beter internet” (18-04-2020), Tubantia