wetenswaardigheid

  • we·tens·waar·dig·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord wetenswaardigheid wetenswaardigheden
verkleinwoord wetenswaardigheidje wetenswaardigheidjes

de wetenswaardigheidv

  1. iets wat interessant genoeg is om geweten te worden, of vooral leuk genoeg om geweten te worden
    • Met enige regelmaat organiseert het Museum Hengelo ook bijeenkomsten over de plaatselijke pophistorie. Hans ten Brummelhuis draait dan muziek, toont illustratiemateriaal en vertelt wetenswaardigheden. [2] 
    • Op het Youtube-kanaal van Autovisie publiceren we elke week een aflevering van Sjoerds Weetjes waarin Autovisie-journalist Sjoerd van Bilsen bijzondere feiten en wetenswaardigheden over auto’s op een rij zet.[3] 
     De jury, onder leiding van schrijver Nelleke Noordervliet, prijst het boek om zijn visie, gedegenheid en toegankelijkheid. "Ondanks de vele details en wetenswaardigheden verliest het het grote verhaal van de taal nooit uit het oog."[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia 14-12-15 Museum Hengelo op zoek naar jukebox
  3. de Telegraaf 08 jul. 2017
  4.   Weblink bron “Taalboekenprijs voor 'biografie van het Nederlands'” (Zaterdag 10 oktober 2020, 11:13), NOS