• wen·den af
vervoeging van
afwenden

wenden (…) af

  1. meervoud tegenwoordige tijd van afwenden
vervoeging van
afwennen

wenden (…) af

  1. meervoud verleden tijd van afwennen
    • Wij wenden af. 
    • Jullie wenden af. 
    • Zij wenden af.