afwennen
- af·wen·nen
- samenstelling van af en wennen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afwennen |
wende af |
afgewend |
zwak -d | volledig |
afwennen [1]
- overgankelijk een gewoonte opgeven
1.
- Het woord afwennen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afwennen" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be