welbespraaktheid
- wel·be·spraakt·heid
- Afgeleid van welbespraakt met het achtervoegsel -heid.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | welbespraaktheid | welbespraaktheden |
verkleinwoord | - | - |
de welbespraaktheid v
- de kunst om iets goed te kunnen verwoorden
- Zijn welbespraaktheid was ver ontwikkeld.
1. de kunst om iets goed te kunnen verwoorden
- Het woord welbespraaktheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.