wegwandelen
- Geluid: wegwandelen (hulp, bestand)
- weg·wan·de·len
- samenstelling van weg bw en wandelen ww
wegwandelen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wegwandelen |
wandelde weg |
weggewandeld |
zwak -d | volledig |
- weglopen
- (figuurlijk) ergens vandaan gaan
- ▸ Trump vindt onder meer dat de Britten gewoon moeten wegwandelen, als Brussel hen niet geeft wat ze willen. En de factuur van 44 miljard euro die Londen moet betalen na de Brexit? ‘Als ik hen was, zou ik die niet betalen. Dat is een enorm bedrag.’[2]
- Het woord wegwandelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Queen verwelkomt Trump in Buckingham Palace” (03/06/2019), De Standaard