wegverbreding
  • weg·ver·bre·ding
enkelvoud meervoud
naamwoord wegverbreding wegverbredingen
verkleinwoord

de wegverbredingv

  1. het breder maken van bestaande wegen; bij autosnelwegen gaat het vaak over het aanleggen van meer rijstroken
    • De afname van de filedruk komt volgens de VID deels omdat wegverbredingen vaak maar een tijdelijk effect hebben in de strijd tegen opstoppingen. 'Bredere snelwegen trekken weer meer verkeer waardoor dit uiteindelijk teniet wordt gedaan', aldus een woordvoerder. Daarnaast is het in zijn algemeenheid drukker geworden op de wegen, waarschijnlijk als gevolg van het economisch herstel.[2] 
    • 'Van mijn geld!' hoorde ik dan. Het klonk alsof hij er woedend in berustte. Natuurlijk hoor ik tegenwoordig de echo van zijn stem in mijn hoofd. Nu ik ouder word, kaatst de spiegel het beeld van mijn vader terug. Maar vredesmissies, wegverbredingen, defensieaankopen, belastingmaatregelen, en geld voor Griekenland - ik kan het niet helpen, ook ik roep dan: 'Van mijn geld!' [3] 
  2. plaats waar een smallere weg breder wordt